ondertekenen
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
Verbe modifier
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | onderteken | ondertekende |
jij | ondertekent | |
hij, zij, het | ondertekent | |
wij | ondertekenen | ondertekenden |
jullie | ondertekenen | |
zij | ondertekenen | |
u | ondertekent | ondertekende |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | ondertekenend | geondertekend |
ondertekenen \Prononciation ?\
Synonymes modifier
Dérivés modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,4 % des Flamands,
- 99,4 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « ondertekenen [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]