stilzwijgend
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
Adjectif modifier
stilzwijgend \Prononciation ?\
- Silencieux, taciturne.
elkaar stilzwijgend aankijken
- se regarder en chiens de faïence
- (Droit) Tacite.
stilzwijgende instemming
- consentement tacite
Synonymes modifier
- silencieux
- tacite
Adverbe modifier
stilzwijgend \Prononciation ?\
- (Droit) tacitement.
stilzwijgend verlengd worden
- être prorogé par tacite reconduction
het contract kan stilzwijgend worden verlengd
- le contrat est renouvelable par tacite reconduction
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 98,6 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « stilzwijgend [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]