tevreden
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- À comparer à l’allemand zufrieden.
Adjectif modifier
tevreden \tə.vɾe.dəⁿ\
- Content, satisfait.
geheel tevreden
- entièrement satisfait, comblé
tevreden gingen zij naar huis
- contents, ils rentrèrent à la maison
tevreden zijn dat
- être content (de ce) que
zij is snel tevreden
- elle se contente de peu
tevreden met zijn baan
- satisfait de son emploi
tevreden met zichzelf
- content de soi
Synonymes modifier
Antonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 99,3 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « tevreden [tə.vɾe.dəⁿ] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « tevreden [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]