verweer
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Déverbal de verweren « (se) défendre ».
Nom commun modifier
verweer \Prononciation ?\ neutre
- (Droit) Défense.
Ik had geen verweer meer tegen al die beschuldigingen.
- Je n’avais plus aucune défense contre toutes ces accusations.
- (Bactériologie) Défense.
Het verweer van het lichaam tegen bacteriën.
- La défense du corps contre les bactéries.
Synonymes modifier
- droit
- bactériologie
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,1 % des Flamands,
- 98,8 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « verweer [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]