Néerlandais modifier

Étymologie modifier

A rapprocher de l'allemand verschwinden, de même sens.

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik verzwind verzwond
jij verzwindt
hij, zij, het verzwindt
wij verzwinden verzwonden
jullie verzwinden
zij verzwinden
u verzwindt verzwond
Auxiliaire Participe présent Participe passé
zijn verzwindend verzwonden

verzwinden \vœɾ.zʋi.ndǝ:\

  1. Disparaître.

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 71,3 % des Flamands,
  • 37,5 % des Néerlandais.


Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]