vuurtoren
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
- (Date à préciser) Composé de vuur (« feu ») et de toren (« tour »), littéralement « tour à feu ».
Nom commun modifier
Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | vuurtoren | vuurtorens |
Diminutif | vuurtorentje | vuurtorentjes |
vuurtoren \Prononciation ?\ masculin
- (Construction) ( ) Phare.
Wij lagen pal oost voor over de Ålandzee naar het eiland Eckerö, waar wij een tijdelijke ankerplaats hoopten te vinden. De navigatie was eenvoudig en de vuurtoren Gislan, die de zuidpunt van een scherengroep markeerde, werd te middernacht gepasseerd, ongeveer 7 mijl ten westen van Eckerö.
— (Kaines Adlard Coles, Mijn Zeilersleven, traduit de l'anglais par J. G. Baggerman, Uitgeverij Hollandia, 1984, page 104. → lire en ligne)
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,3 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- Pays-Bas : écouter « vuurtoren [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]