boekjaar
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun modifier
boekjaar het
- Exercice, exercice comptable.
- afgelopen boekjaar : exercice écoulé, exercice précédent.
- lopend boekjaar : exercice en cours.
- aan het einde van het boekjaar : en fin d’exercice.
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,3 % des Flamands,
- 97,5 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
→ Prononciation manquante. (Ajouter)
- (Région à préciser) : écouter « boekjaar [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]