Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé de droog et de vriezen.

Verbe modifier

droogvriezen \Prononciation ?\ transitif

Présent Prétérit
ik vries droog vroor droog
jij vriest droog
hij, zij, het vriest droog
wij vriezen droog vroren droog
jullie vriezen droog
zij vriezen droog
u vriest droog vroor droog
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben vriezen droogd drooggevroren
  1. Sécher par le froid
    • het droogvriezen
      la cryodessiccation
  2. Réduire un corps en poussière par la procédé de promession.

Synonymes modifier

sécher
promession

Vocabulaire apparenté par le sens modifier

sécher
promession