Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Participe présent de glijden (glisser).

Adjectif modifier

glijdend \Prononciation ?\

  1. Mobile, variable.
    • glijdende werktijden
      horaires variables
    • een glijdende schaal <voor de berekening van commissies>
      échelle régressive
    • een glijdende belastingschaal
      une échelle mobile des impôts

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,8 % des Flamands,
  • 98,7 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]