Afrikaans modifier

Étymologie modifier

Du néerlandais.

Verbe modifier

verstaan \Prononciation ?\

  1. Comprendre.

Synonymes modifier

Prononciation modifier

Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Du moyen néerlandais verstaen, du vieux néerlandais farstān, du proto-germanique *fura + *stānan. Cognat de l’allemand verstehen, de l’anglais forstand.

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik versta verstond
jij verstaat
hij, zij, het verstaat
wij verstaan verstonden
jullie verstaan
zij verstaan
u verstaat verstond
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben verstaand verstaan

verstaan \vəɾ.staːn\ transitif

  1. Comprendre.
    • Frans verstaan : comprendre le français
    • je verstaat toch Hollands? : tu comprends le français quand même?

Synonymes modifier

Dérivés modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,1 % des Flamands,
  • 99,7 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]