Néerlandais modifier

Étymologie modifier

[1] Laten weten dat iets af is (niet doorgaat). français: « Faire connaître que quelque chose est annulé. »
[2] Dérivé par préfixation du verbe weten.
Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe 1 modifier

afweten \Prononciation ?\ transitif

  1. Décommander.

Synonymes modifier

Notes modifier

Ne s’emploie que dans certaines expressions.

Dérivés modifier

  • het laten afweten (e décommander, manquer à ; craquer s’effondrer, rendre l’âme)

Verbe 2 modifier

Présent Prétérit
ik weet af wist af
jij weet af
hij, zij, het weet af
wij weten af wisten af
jullie weten af
zij weten af
u weet af wist af
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben weten afd afgeweten

afweten \Prononciation ?\ intransitif

  1. Connaître.
    • Er een hele boel van af weten (en deux mots, ou sans "af"!)
      En connaître un rayon.

Synonymes modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 96,3 % des Flamands,
  • 97,2 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]