Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Du moyen français bombasin[1][2].

Nom commun modifier

Nombre Singulier Pluriel
Nom bombazijn bombazijnen
Diminutif

bombazijn neutre \ˌbɔm.baːˈzɛi̯n\

  1. Basin.

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[3] :
  • 26,7 % des Flamands,
  • 26,2 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Prononciation manquante. (Ajouter)

Références modifier

  1. « bombazijn » dans Nicoline van der Sijs, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, dbnl.org, Amsterdam, Anvers, 2002, ISBN 978-902042045-6
  2. Nicoline van der Sijss, bombazijn sur etymologiebank.nl, 2010
  3. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]