Étymologie

modifier
De samen et werken.

samenwerken \Prononciation ?\ intransitif

  1. Collaborer, coopérer.
    • samenwerken om iets tot stand te brengen
      collaborer pour réaliser quelque chose.
    • gaan samenwerken met zijn concurrent
      s’allier avec son concurrent
    • samenwerkende vennootschap
      société coopérative

Synonymes

modifier

Antonymes

modifier

Taux de reconnaissance

modifier
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,4 % des Flamands,
  • 98,7 % des Néerlandais.

Prononciation

modifier

Références

modifier
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]