uit de weg blijven
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Locution verbale modifier
uit de weg blijven \Prononciation ?\
- Éviter, refuser d’affronter.
- Wat de geestelijke ertoe kon hebben aangezet een confidentieel geschrift niet aan de drukker toe te vertrouwen, het risico uit de weg te blijven dat hij zich op gevorderde leeftijd als hooggeschatte professor nog aan kwezelachtige gejudas blootstelde. — Ce qui aurait pu conduire l’ecclésiastique à ne pas confier à l’imprimeur un écrit confidentiel, à écarter le risque, à son âge avancé et en sa qualité de professeur estimé, de s’exposer encore à des vexations de bigots. (Hubert Lampo, De verdwaalde carnavalsvierder)
- Blijf mij uit de weg ! — Reste en dehors de mon chemin !