gevolmachtigde
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Participe passé substantivé de volmachtigen (mandater).
Nom commun modifier
gevolmachtigde \Prononciation ?\ féminin/masculin
- Plénipotentiaire, fondé de pouvoir, porteur d’une procuration.
schriftelijk gevolmachtigde
- personne mandatée par écrit
een gevolmachtigde aanstellen
- constituer un mandataire
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 88,6 % des Flamands,
- 93,0 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « gevolmachtigde [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]