Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Nom propre modifier

Mantsjoerïe \Prononciation ?\

  1. (Rare) Mandchourie.
    • ‘Spelen leer je in een dag’, zei hij, en grijnsde een gouden voortand bloot. Om het te demonstreren, speelde hij enkele maten van het droeve lied ‘Op de heuvels van Mantsjoerië’. — (« Overboord, die ballast, en je zult zien hoe licht de ballon vliegt », dans Volkskrant, 2 juin 2007 [texte intégral])
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)

Variantes modifier