Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik gedraag gedroeg
jij gedraagt
hij, zij, het gedraagt
wij gedragen gedroegen
jullie gedragen
zij gedragen
u gedraagt gedroeg
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben gedragend gedragen

zich gedragen \Prononciation ?\ pronominal réfléchi

  1. Se comporter, se conduire.
    • Gedraag je! : tiens-toi correctement!

Antonymes modifier

Apparentés étymologiques modifier

Forme de verbe modifier

gedragen \Prononciation ?\

  1. Participe passé de dragen.

Adjectif modifier

gedragen

  1. (Musique) Largo.
  2. Solennel.
  3. Soutenu.

Adverbe modifier

  1. Usagé.

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,2 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.


Prononciation modifier

  • (Région à préciser) : écouter « gedragen [Prononciation ?] »
  • Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « gedragen [Prononciation ?] »

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]