Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé de blikken « boîtes » avec le préfixe in-.

Verbe modifier

inblikken \Prononciation ?\ transitif

Présent Prétérit
ik blik in blikte in
jij blikt in
hij, zij, het blikt in
wij blikken in blikten in
jullie blikken in
zij blikken in
u blikt in blikte in
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben blikken ind ingeblikt
  1. Mettre en conserve.
    • Ingeblikte groenten.
      Légumes en conserve.
    • Het inblikken.
      La mise en conserve.
    • Het inblikken van beelden.
      La mise en boîte d’images.

Vocabulaire apparenté par le sens modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,8 % des Flamands,
  • 98,9 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]