internationale gemeenschap

Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé de internationaal et de gemeenschap.

Locution nominale modifier

internationale gemeenschap \Prononciation ?\ féminin (Indénombrable)

  1. Communauté internationale, concert des nations.
    • Binnen de internationale gemeenschap werken meerdere actoren aan het uitbouwen van een coherent veiligheidsbeleid, is men op zoek naar een haalbare strategie, met klare doelstellingen, onderbouwd met de daartoe vereiste polieke, economisch en militaire middelen. — (Redactiecomité, « Voorwoord », in Visie Landcomponent 2020 - “Boots on the Gound”, Belgisch Militair Tijdschrift / Revue militaire belge, juin 2014, page 5)
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)