schrander
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Adjectif modifier
schrander
- Avisé, sagace, intelligent.
- Hij keek me alleen maar aan met zijn schrandere grijze ogen. — (Hubert Lampo, De verdwaalde carnavalsvierder, chap. 17)
Synonymes modifier
Dérivés modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 85,5 % des Flamands,
- 80,9 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « schrander [ˈsχrɑn.dər] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]