sprakeloos
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
Adjectif modifier
sprakeloos \Prononciation ?\
- Muet, sans voix.
hij werd er sprakeloos van
- il en perdit la parole, il en resta comme deux ronds de flanc
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « sprakeloos [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]