Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé du voor avec lijk.

Nom commun modifier

Nombre Singulier Pluriel
Nom voorlijk voorlijken
Diminutif voorlijkje voorlijkjes
 
Voorlijk - Guindant

voorlijk \Prononciation ?\

  1. (Marine) Guindant, le bord d’avant d’une voile.

Antonymes modifier

Hyperonymes modifier

Vocabulaire apparenté par le sens modifier

Adjectif modifier

Forme Positif Comparatif Superlatif
Forme indéclinée voorlijk voorlijker voorlijkst
Forme déclinée voorlijke voorlijkere voorlijkste  
Forme partitive voorlijks voorlijkers

voorlijk \Prononciation ?\ (Moins courant)

  1. Précoce, avancé.

Antonymes modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 38,2 % des Flamands,
  • 75,5 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]