Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Nom commun modifier

Nombre Singulier Pluriel
Nom jeneverbes jeneverbessen
Diminutif jeneverbesje jeneverbesjes
 
De grootste jeneverbes (1) van West-Europa, in de duinen bij Zeegse (Nederland).
 
Jeneverbessen (2).

jeneverbes \Prononciation ?\ féminin / masculin

  1. (Botanique) Genévrier commun, arbuste dont le nom scientifique est Juniperus communis.
    • Nederland heeft slechts drie inheemse ’coniferen’, de grove den (als relict), de taxus en de jeneverbes, terwijl een groot aantal, nu bekende soorten ingevoerd zijn uit Europa, Azië en Amerika. — (Keith Rushforth, Bomen, zakgids, traduit de l'anglais par J. H. Wiersma, Zomer & Keuning, 1981, page 19 → lire en ligne)
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)
  2. (Cuisine) Baie de genièvre, le fruit de cet arbre.
    • Doe het spek, het laurierblad en de jeneverbessen in een grote gietijzeren pan met 5 dl water en breng aan de kook. — (Claartje Lindhout, De Hollandse pot, Becht, 2014, page 43. → lire en ligne)
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)
    • Op grond van diezelfde overwegingen, dat stank ziekten veroorzaakte, verplichtten de Heren Zeventien hun schippers het scheepsruim tijdens de lange reis naar Azië geregeld uit te roken met buskruit en jeneverbessen. — (De kleurrijke wereld van de VOC : National Jubileumboek VOC 1602/2002, Thoth Bussum, 2002, page 30 → lire en ligne)
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)

Synonymes modifier

Hyperonymes modifier

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 96,5 % des Flamands,
  • 96,0 % des Néerlandais.

Prononciation modifier

Voir aussi modifier

  • jeneverbes sur l’encyclopédie Wikipédia (en néerlandais)  

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]