Néerlandais modifier

Étymologie modifier

Composé de moerbei et de jam.

Nom commun modifier

Nombre Singulier Pluriel
Nom moerbeijam moerbeijams
Diminutif

moerbeijam \Prononciation ?\ masculin

  1. (Rare) Confiture de mûre.
    • Ter Zijde bezit tevens een winkeltje waar niet alleen artikelen van zijde, zoals handbeschilderde zijden sieraden zijn te vinden, maar op gezette tijden is er eveneens moerbeijam verkrijgbaar. — (« Zijderups in het museum », dans Algeneen Dagblad, 1 octobre 1987 [texte intégral])
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)

Variantes orthographiques modifier

Synonymes modifier