samenvoeging
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
Nom commun modifier
samenvoeging \sa.mǝn.vu.ɣɪŋ\
- Jonction, réunion, union.
samenvoeging van twee provincies
- réunion de deux provinces
samenvoeging van bedrijven, partijen
- fusionnement d’entreprises, de partis
samenvoeging van afdelingen, enz.
- regroupement de sections, etc.
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,3 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « samenvoeging [sa.mǝn.vu.ɣɪŋ] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]