Néerlandais modifier

Étymologie modifier

À rapprocher du moyen anglais wreken (anglais wreak), et de l'allemand rächen, de sens identique.

Verbe modifier

Présent Prétérit
ik wreek wreekte
jij wreekt
hij, zij, het wreekt
wij wreken wreekten
jullie wreken
zij wreken
u wreekt wreekte
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben wrekend gewroken

wreken \ʋɾe.kə:\

  1. Venger.

Taux de reconnaissance modifier

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 97,5 % des Flamands,
  • 98,9 % des Néerlandais.


Prononciation modifier

Références modifier

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]