beschermen

Néerlandais

Étymologie

Dérivé par préfixation de schermen (« protéger par un écran »).

Verbe

beschermen \Prononciation ?\ transitif

	Présent	Prétérit
ik	bescherm	beschermde
jij	beschermt
hij, zij, het	beschermt
wij	beschermen	beschermden
jullie	beschermen
zij	beschermen
u	beschermt	beschermde
Auxiliaire	Participe présent	Participe passé
hebben	beschermend	beschermd

1. Protéger, défendre, sauvegarder.
   • Beschermde huizen.

     Des maisons classées.

2. Favoriser, protéger.
3. Couvrir, recouvrir, protéger.

Synonymes

protéger

• behoeden
• behouden
• bewaren
• hoeden
• verdedigen

favoriser

• begunstigen
• bevoordelen
• bevorderen
• sponsoren

couvrir

• afdekken
• bedekken
• beschutten
• dekken
• schutten

Dérivés

• beschermbrief
• beschermeling
• beschermengel
• beschermer
• beschermgas
• beschermgeest
• beschermgod
• beschermheer
• beschermheerschap
• beschermheilige
• beschermhuls
• bescherming
• beschermster
• beschermvrouw
• beschermvrouwe
• overbeschermen

Taux de reconnaissance

En 2013, ce mot était reconnu par :

• 100,0 % des Flamands,
• 99,3 % des Néerlandais.

Prononciation

→ Prononciation manquante. (Ajouter)

• Pays-Bas : écouter « beschermen [Prononciation ?] »