waar
Afrikaans modifier
Étymologie modifier
- Du néerlandais.
Adjectif modifier
waar
Adverbe modifier
waar
- Où.
Synonymes modifier
Prononciation modifier
- Afrique du Sud (Johannesbourg) : écouter « waar [Prononciation ?] »
Néerlandais modifier
Étymologie modifier
- Apparenté à l’allemand wahr de même sens.
Adjectif modifier
waar \ʋar\
- Vrai, réel, véritable.
het is niet waar
- ce n’est pas vrai
’t is toch niet waar
- ce n’est pas vrai?
dat is waar ook
- au fait, ah oui, c’est vrai
een waar beeld geven van iets
- donner une représentation fidèle de quelque chose
de ware oorzaak
- la cause réelle
daar is geen woord van waar
- il n’y a pas un mot de vrai dans tout cela
het is maar al te waar
- ce n’est que trop vrai
als het maar waar was
- si seulement c’était vrai
dat is waar gebeurd
- c’est authentique
bij vrouwen is niets alles waar
- chez les femmes, ils faut en prendre et en laisser
Synonymes modifier
Adverbe modifier
waar \ʋar\
- Où.
Synonymes modifier
Taux de reconnaissance modifier
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,1 % des Flamands,
- 99,1 % des Néerlandais.
Prononciation modifier
- (Région à préciser) : écouter « waar [Prononciation ?] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « waar [Prononciation ?] »
Références modifier
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]