Étymologie

modifier
→ voir gelijk, vloer et -s

Nom commun

modifier
Nombre Singulier Pluriel
Nom gelijkvloers
Diminutif

gelijkvloers \Prononciation ?\ neutre

  1. (Construction) Rez-de-chaussée.

Adjectif

modifier
Forme Positif Comparatif Superlatif
Forme indéclinée gelijkvloers gelijkvloerser gelijkvloerst
Forme déclinée gelijkvloerse gelijkvloersere gelijkvloerste  
Forme partitive gelijkvloers gelijkvloersers

gelijkvloers \Prononciation ?\

  1. Au même niveau que le sol, de plain-pied.

Antonymes

modifier

Prononciation

modifier