verzoeken
Étymologie
modifier- Dérivé par préfixation de zoeken « chercher ».
Verbe
modifierPrésent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | verzoek | verzocht |
jij | verzoekt | |
hij, zij, het | verzoekt | |
wij | verzoeken | verzochten |
jullie | verzoeken | |
zij | verzoeken | |
u | verzoekt | verzocht |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | verzoekend | verzocht |
verzoeken \Prononciation ?\ transitif
- Prier, demander, inviter, enjoindre.
Verzoeke niet te roken
- Prière de ne pas fumer.
Mag ik u verzoeken om te gaan staan.
- Ayez l’obligeance de vous mettre debout.
Ik verzoek om stilte
- Je réclame le silence.
- Tenter.
De duivel verzoeken.
- Tenter le diable.
Synonymes
modifierTaux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,1 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- (Région à préciser) : écouter « verzoeken [Prononciation ?] »
Références
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]